Knie artrose Terug naar overzicht


Artrose is slijtage van een bepaald gewricht. Pijn, zwelling en stijfheid zijn de eerste symptomen van artrose.  Elk gewricht in je lichaam kan aangetast worden door de aandoening, maar het komt veel voor in het kniegewricht.

Knieartrose ('gonartrose) kan het uitvoeren van dagdagelijkse activiteiten bemoeilijken zoals bij voorbeeld wandelen en trappen maken …

Knieartrose kan ontstaan zonder oorzaak op oudere leeftijd. Ook ontstaat het secundair aan een vroeger knietrauma (breuken), onbehandelde kruisbandscheuren op jonge leeftijd of ten gevolge van rheumatoïde artritis.

Anatomie:

 De knie is het grootste en sterkste gewricht in ons lichaam. Het bestaat uit 3 delen: het uiteinde van het femur (dijbeen), het bovendeel  van de tibia (scheenbeen) en de achterzijde van de patella (knieschijf). De uiteindes van deze 3 botten, waar ze elkaar raken, zijn bedekt met het kraakbeen, dit is een dunne laag dewelke het kniegewricht beschermt wanneer je je knie strekt, buigt, wandelt en loopt.

Twee wigvormige stukken hiertussen, genoemd de meniscus, dienen als schokdempers tussen je dijbeen en scheenbeen. Zij zijn sterk en rubberig en ze zorgen voor de congruentie van het kniegewricht en houden het stabiel.

Het kniegewricht is omgeven door het synovium en het kapsel. Het synovium produceert een vocht hetgeen het kraakbeen smeert en wrijving vermindert. 

Vormen van knieartrose:

 Primaire gonartrose (slijtage):

Dit is de meest voorkomende vorm van artrose in de knie. Het is een slijtage dewelke meestal voorkomt bij patiënten van 50 jaar of ouder, maar soms kan het ook bij jongere patiënten voorkomen.

Bij gonartrose verdwijnt het kraakbeen in het kniegewricht geleidelijk. Wanneer het kraakbeen verdwijnt, wordt het gerafeld en ruw en de beschermlaag in het kniegewricht wordt dunner.  Dit kan uiteindelijk leiden tot bot op bot contact hetgeen veel pijnlijke botuitstulpingen (osteofyten) veroorzaakt.

Gonartrose ontwikkelt langzaam en de pijn verergert met de tijd.

Rheumatoïde arthritis (‘reuma’)

Rheumatoïde arthritis is een chronische ziekte dewelke verschillende gewrichten aantast in je lichaam inclusief het kniegewricht.

Bij rheumatoïde arthritis begint het synoviaal membraan (kapsel) , hetgeen je kniegewricht omgeeft te zwellen, wat resulteert in kniepijn en stijfheid.

Rheumatoïde arthritis is een auto-immuun ziekte, dit betekent dat het immuunsysteem zijn eigen weefsels aanvalt. Je immuunsysteem beschadigt normale weefsels (zoals het kraakbeen en de ligamenten) en verzacht het bot.

Posttraumatische artrose

Posttraumatische artrose is een vorm van slijtage dewelke evolueert na een knieblessure. Een gebroken been kan bv. het gewrichtsoppervlak beschadigen hetgeen kan leiden tot artrose jaren na het trauma. Meniscusscheuren en ligamentaire letsels kunnen instabiliteit en extra slijtage veroorzaken in het kniegewricht hetgeen kan evolueren naar artrose.

Symptomen:

Een aangetast kniegewricht met artrose kan pijnlijk en ontstoken zijn. Meestal evolueert de pijn met der tijd, hoewel plotseling ontstaan ook mogelijk is. Er zijn nog andere symptomen zoals:

  • het gewricht wordt stijf en gezwollen hetgeen het moeilijk maakt om de knie te strekken en te plooien
  • pijn en zwelling zijn erger in de ochtend of na zitten of rusten
  • Inspanningen kunnen pijn laten opflakkeren
  • losse kraakbeenfragmenten of een oneffen kraakbeenoppervlak kan interfereren met de vloeiende beweging van gewrichten. De knie kan “op slot” of “vast” geraken tijdens bewegen. De knie kan klikken of een krakend geluid maken (crepitus).
  • pijn kan een doorzakkingsgevoel ofeen gevoel van zwakte veroorzaken
  • veel patiënten met artrose hebben “ pijnlijke gewrichten” bij regenachtig weer.

Dokersonderzoek:

Tijdens je afspraak zal de dokter je symptomen en medische voorgeschiedenis bespreken. Tevens volgt een klinisch onderzoek en mogelijks worden bijkomende onderzoeken afgesproken zoals radiografie, MRI of bloedonderzoek.

Klinisch onderzoek:
Tijdens het klinisch onderzoek zal de dokter zoeken naar:

  • zwelling, warmte of roodheid van het gewricht;
  • gevoeligheid over de knie;
  • onderzoek van de mobiliteit, passief (geassisteerde) of actieve (zelf gestuurde) beweeglijkheid;
  • instabiliteit van het gewricht;
  • kraken (crepitus) bij bewegen;
  • gangproblematiek;
  • tekens van letsel aan de spieren, pezen en ligamenten in je knie;
  • betrokkenheid van andere gewrichten (een indicatie voor rheumatoïde arthritis).

Technische onderzoeken:

  • radiografie: Een radiografie van een arthrotische knie zal een vernauwing tonen tussen de verschillende compartimenten, veranderingen in het bot en vorming van botuitstulpingen (osteofyten).
  • Andere onderzoeken: soms wordt een MRI scan, een CT-scan of een botscan genomen om de conditie van het gewricht en de weke delen (zoals kraakbeen, menisci, …) van je knie te investigeren.

Biochemisch onderzoek

Je dokter kan zo nodig ook een bloedonderzoek aanvragen om reumatoïde artritis op te sporen.

Behandeling:

Er is geen behandeling voor artrose zelf, maar er zijn verschillende behandelingsmogelijkheden om de pijn te verlichten.

Niet-operatieve behandeling:
de initiële behandeling van arthrose van de knie is conservatief. Je dokter zal verschillende behandelingsopties met je bespreken:

  • veranderingen in de levensstijl: belastende activiteiten verminderen, gewichtsverlies
  • kinesitherapie;
  • hulpmiddelen zoals een wandelstok, aangepast schoeisel, brace of bandage, …
  • andere remedies: warmte of ijsapplicaties
  • pijnstillers;
  • non-steroïdale anti-inflammatoire medicatie (NSAID), bij voorbeeld diclofenac of ibuprofene,…
  • corticosteroïdinfiltraties
  • hyaluronzuur infiltraties (viscosupplementen) echter niet bij vergevorderde artrose!;
  • Chondrosupplementatie bvb. glucosamines; dit zijn bouwstenen van gezond kraakbeen dewelke via pilletjes ingenomen kunnen worden

Operatieve behandeling:
Je dokter zal chirurgie aanraden wanneer je niet meer in staat bent om dagdagelijkse activiteiten uit te voeren omwille van de pijn en wanneer de pijn niet verlicht wordt door conservatieve maatregelen. Zoals bij alle operaties zijn er risico’s en mogelijke complicaties bij de verschillende knie procedures. Je dokter zal de mogelijke complicaties met je bespreken voordat een operatie wordt afgesproken

  • Arthroscopie (‘kijkoperatie’): tijdens een arthroscopie wordt er een camera en instrumenten ingebracht via kleine incisies om een diagnose te kunnen stellen en bepaalde gewrichtsproblemen te kunnen behandelen.  Arthroscopische chirurgie wordt zelden gebruikt om artrose van de knie te behandelen. In zeldzame gevallen waar gonartrose gecombineerd wordt met een instabiele meniscusscheur zal arthroscopische chirurgie aanbevolen worden om de gescheurde meniscus te behandelen. Resultaten zijn echter in dit specifieke geval minder voorspelbaar.

  • Mozaiekplastie: normaal, gezond kraakbeenweefsel zal genomen worden uit een ander deel van de knie om een defect te vullen in het articulaire kraakbeen. Deze procedure wordt soms overwogen bij jongere patiënten dewelke kleine zones van kraakbeenletsels hebben, echter niet bij diffuse gevorderde gonartrose.
  • Osteotomie: bij een knie-osteotomie wordt een wig gezaagd (closing wedge) uit  oftewel de tibia (scheenbeen) of het femur (dijbeen) en de stand wordt gecorrigeerd om druk te verlichten thv het aangetaste deel van het kniegewricht. Alternatief kan erin bestaan een wig te plaatsen (opening wedge) Een knie-osteotomie wordt gebruikt wanneer je in een vroeg stadium van osteoartrose zit hetgeen enkel één zijde van het kniegewricht heeft beschadigd. Door druk te verschuiven van de beschadigde zijde van het gewricht kan een osteotomie pijn verlichten en significant de functie verbeteren in je arthrotische knie. Het gebeurt bij jongere patiënten waarbij gepoogd wordt om zoveel mogelijk eigen bot te bewaren.
  • Totale knieprothese (arthroplastie): je dokter zal het beschadigde kraakbeen en bot verwijderen en dan een prothese implanteren om zo de functie van je knie te herstellen.

Dit gebeurt bij patiënten met een vergevorderde gonartrose  (zie “Totale knieprothese”).

Herstel:

Na elk type van chirurgie, ter behandeling van artrose van de knie, is er een revalidatieperiode. De revalidatieperiode hangt af van het soort chirurgie dat werd uitgevoerd.

Je dokter zal kinesitherapie aanbevelen om kracht te herwinnen rond je knie en de beweeglijkheid te herstellen. Afhankelijk van de uitgevoerde procedure zal je een kniebrace moeten dragen, krukken moeten gebruiken of een wandelstok dienen te gebruiken.

In de meeste gevallen verlicht chirurgie pijn en maakt het je mogelijk om dagdagelijkse activiteiten terug uit te voeren.

 

 

Waar?