Gebroken schouder Terug naar overzicht

Wanneer na een val, de schouderbreuk meerdere stukken met verplaatsing vertoont, is de beweeglijkheid hierdoor steeds geremd en pijnlijk. Wanneer de patiënt tot de oudere populatiegroep behoort, is het bot ook brozer en osteoporotischer, waardoor de breuk gemakkelijk kan plaatsvinden bij een geringer trauma. Het is de kracht van het trauma én de broosheid van het bot die uitmaken hoe ernstig de breuk is voor de patiënt.

Een schouderbreuk komt meer voor bij de oudere populatie vanaf 60 jaar en dit brengt vaak een grote handicap en verminderde zelfredzaamheid voor de patiënt met zich mee. Afhankelijk van de leeftijd, het niveau van activiteit en het type breuk, zijn er verschillende behandelingsmethoden beschikbaar. De behandelingsmethode wordt specifiek bekeken, patiënt per patiënt. 

     
Anatomie van de schouder                                              Schouderbreuk: kop in 4 stukken

Oorzaken van een schouderbreuk
De oorzaak van de schouderbreuk is steeds het gevolg van een valpartij, rechtstreeks op de schouder of na een val op de uitgestrekte hand. Soms gebeurt het dat de kop van de bovenarm (humerus) ook luxeert uit de kom. Men spreekt dan van een fractuur luxatie van de schouder.

Welke klachten geeft een schouderbreuk?
Een schouderbreuk gaat gepaard met een zeer pijnlijke gewaarwording en totale afwezigheid van functie in de schouder. De schouder zwelt geleidelijk aan en er kan een bloeduitstorting ontstaan die naar de elleboog afzakt (donderrode en blauwe vlekken).

Diagnose en behandeling
Op de spoedafdeling wordt meestal een röntgenopname en CT-scan van de schouder aangevraagd. Hierdoor kunnen het type breuk en graad van verplaatsing beter beoordeeld worden. Tevens kunnen de kwaliteit van de aangehechte spieren en de graad van kraakbeenslijtage goed beoordeeld worden. Wanneer de patiënt een goede functie wil bekomen na een breuk, dient ervoor gezorgd te worden dat de verplaatste botstukken terug op de originele positie stevig gefuxeerd kunnen worden.

Wanneer de botfragmenten gering verplaatst zijn, minder dan 2 milimeter, of wanneer de activiteit van de patiënt veel minder is geworden, kan de schouderbreuk behandeld worden door het dragen van een draagdoek gedurende 4 tot 6 weken. Vervolgens wordt er gestart met kinesitherapie om de beweeglijkheid van het schoudergewricht te bevorderen.
Bij een meer uitgesproken verplaatsing is een operatieve behandeling nodig om de functie van het schoudergewricht zo goed mogelijk te kunnen herwinnen. Afhankelijk van het type breuk kunnen de botfragmenten gestabiliseerd worden door middel van een plaat en een schroef of een pin met schoreven die in het bot worden aangebracht. Het is de bedoeling dat de heelkundige stabilisatie toelaat de schouder zo vlug mogelijk na de operatie te kunnen laten bewegen.

          
Nagel                                           Plaat met schroeven

Wanneer de humeruskop zelf zo flink beschadigd is of wanneer de botkwaliteit zeer slecht is, is men genoodzaakt om de gebroken schouder te vervangen door een prothese. Indien de patiënt jong is en de pezen nog van een goede kwaliteit zijn, wordt gekozen voor een klassieke halve schouderprothese, waarbij de kop wordt vervangen door een metalen kop met steel. De botfragmengten met aanhangende pezen worden gecercleerd rond deze prothese.
Zijn de omgevende pezen van slechte kwaliteit of zijn deze gescheurd, dan is het noodzakelijk een schouderprothese van het omgekeerde type te plaatsen. Hierbij wordt meestal tot een pijnvrije oplossing bekomen, waarbij de functie en beweeglijkheid afhankelijk zijn van de resterende pezen en hoe deze met kinesitherapie verstevigd kunnen worden.

          
Halve prothese                         Omgekeerde prothese

Deze ingrepen vereisen allen een hospitalisatie van 2 tot 4 dagen, meestal met een algehele narcose en simultaan prikken van een scalenus katheter, wat zorgt voor adequate post-operatieve pijnstilling. De kinesitherapie zal zo vlug mogelijk gestart worden, om verstijving van het schoudergewricht te voorkomen. De patiënt zal 's nachts een draagdoek dragen om geen onwillekeurige schouderbewegingen te kunnen uitvoeren. Op zelfstandige wijze wordt patiënt gestimuleerd om regelmatig de schouders te laten pendelen en passief te mobiliseren. Hierbij dient er adequate pijnstilling toegevoegd te worden.

Waar?